Zijn carrière ging aanvankelijk ‘als een raket omhoog’ en vervolgens ‘als een raket naar beneden’, maar langzaam krabbelt de pas twintigjarige spits Richairo Zivkovic weer op. Sterker en vooral ook wijzer. ‘
Als we de verhalen moeten geloven, zitten we tegenover een lastige jongen.
‘Ik heb nooit iets fout gedaan, ik had dingen kunnen voorkomen als ik in het leven had gestaan zoals ik er nu in sta. Maar lastig ben ik nooit geweest. Als je wordt weggestuurd bij het Nederlands elftal Onder-19, krijg je vanzelf een stempel. Het is wel uit de wereld, volgens mij, want daarna ben ik opgeroepen voor Jong Oranje. Nu gaat het bij mij weer over voetbal, net zoals in het begin van mijn carrière, toen ik op mijn zestiende debuteerde bij FC Groningen. Destijds was de insteek ook het voetbal. Daarna ging het minder bij eerst Ajax en later Willem II, waar ik voornamelijk als rechtsbuiten speelde en in de winterstop weer terugkeerde naar Amsterdam. In die periode kwam er bij mij niet uit wat er wel hoort in te zitten. Ja, dan gaat het over andere zaken die mensen misschien wel interessanter vinden dan voetbal.
Dat debuut bij FC Groningen op je zestiende, is dat met terugwerkende kracht een zegen of een vloek?
‘Allebei. Ik was de jongste debutant ooit bij FC Groningen, jonger zelfs dan Arjen Robben. Dan gaan mensen vanzelf vergelijken, misschien logisch, maar zeker niet realistisch. Kom op, Robben is wereldklasse, van een andere orde dan ik ben. Eigenlijk is het dan niet eerlijk mij te spiegelen aan hem. Dan creëer je verwachtingen die je niet kunt waarmaken.’
Je hebt nog een record in handen: op je twintigste heb je al voor vier clubs gespeeld.
‘Ja, en gescoord. Maar inderdaad, het is niet een record om trots op te zijn, al gaan de dingen gewoon zoals ze gaan. Ik probeer er toch iets positiefs uit te halen. Sommige jongens van mijn leeftijd moeten nog debuteren, ik heb al veel meegemaakt. Positieve dingen en ook al best veel vervelende zaken. Maar die bagage vormen je uiteindelijk wel als voetballer en persoon. De fouten die ik heb gemaakt, maak ik normaal gesproken niet nog een keer. Je leert incasseren.’
Je was achttien jaar, je zette de televisie aan en aan de discussietafels spraken ze over jou. Hoe gaat een jonge jongen daarmee om?
‘In het begin was alles leuk, natuurlijk. Positieve aandacht, dan wil je wel kijken. Daarna kwam de kritiek, het negativisme en gek genoeg wende dat ook wel heel snel. Als je voetbalt, hoe oud je ook bent, word je gewoon beoordeeld. Omdat ik al vanaf mijn zestiende meeloop, beoordeelden ze mij als een 24-jarige, terwijl ik pas achttien was. Dat ik het van me kon laten afglijden, was een meevaller. Je moet altijd kijken naar de reden waarom iets wel of niet lukt. Ik kon dat, dat zorgde voor rust.’
Wat was volgens jou de reden dat het bij Ajax niet ging?
‘Simpel: een te hoog verwachtingspatroon bij mezelf. Ik begon er bij de beloften, maar dacht me wel sneller in het eerste team te spelen. Dat was een misvatting. Zelfs als er twee spitsen ontbraken, koos de trainer voor een middenvelder in de spits. Mij deed dat pijn, ik ben toch ook spits? Ze hadden me toch niet voor niets gekocht? Misschien was ik te ongeduldig.’
Bij Willem II liep het ook niet.
‘Maar daar speelde ik vervolgens wel alles tot de winterstop. Alleen: als rechtsbuiten. Ik heb toen aan de trainer (Jurgen Streppel, red.) gevraagd of ik niet mocht concurreren voor een plek in de spits, ook al zou ik derde keus zijn. Hij vertelde dat-ie op korte termijn geen plek voor me in de punt zag. Dat was in januari. Nou, dan ging ik liever terug naar Jong Ajax als spits dan dat ik in Tilburg rechtsbuiten moest spelen. Het is dus mijn eigen beslissing geweest. Ik moet wel zeggen dat Willem II voor mij absoluut geen verloren tijd is geweest. Bij Jong Ajax zat ik in een kleedkamer met allemaal jonge gasten. Met hen trek je dan op. In Tilburg stond er een oudere groep, veel meer volwassen. Ik zag wat profvoetbal inhield, wat je ervoor moet doen en laten, hoe je ervoor moet leven. Het was daar dat ik opeens het licht zag en besefte dat er bij mij wel iets moest veranderen.’
Wat?
‘Ik heb ooit gezegd dat ik als een raket omhoog ging en vervolgens weer als een raket naar beneden. De weg omhoog, die gaat bijna als vanzelf. Dan vinden mensen het leuk als je jong bent. Alles wat je doet, is goed. Maar als het tegenzit, telt leeftijd ineens niet. Ik had nooit eerder een teleurstelling te verwerken gekregen en als de ene tegenslag dan de andere opvolgt, weet je ook niet wat je moet doen. In plaats van hard te werken, trok ik me terug. Ik deed het tegenovergestelde van hard werken. Ik keerde terug bij Ajax, teleurgesteld, wél veranderd. Ik begon te scoren bij Jong en heb die lijn doorgetrokken toen de voorbereiding op dit seizoen begon. Ik werd ingedeeld bij de beloftes, het boekje Ajax leek dicht, niemand had verwacht dat ik nog in aanmerking zou komen voor een plek in de selectie van Ajax 1. Maar toen we een keer met de beloftes op een training tegen het eerste speelden, viel ik op. Peter Bosz moet hebben gedacht: Hé, die hebben ze ook nog. Ik mocht mee op trainingskamp naar Oostenrijk, trainde zelfs met de basisploeg. Ik wist ook wel dat ik nooit een echte kans zou krijgen, Arek Milik was nog niet terug van het EK en Mateo Cassierra’s papieren moesten nog in orde worden gemaakt. Maar ook al zou ik het beter doen dan mijn concurrenten, de kans op een basisplaats was echt nihil. En toch: dát ik me had teruggevochten in de selectie, voelde wel als een overwinning. Het was de eerste keer dat ik zoiets helemaal alleen had afgedwongen. Zo voelde dat tenminste wel.’
Heb je verder hulp gehad?
‘Ja, van mijn vader, de rest van mijn familie, mijn management en ik heb een mental coach die al bij FC Utrecht werkte voordat ik kwam, Joost Leenders.’
Wat vind je van de stelling dat wie zo’n mental coach nodig heeft, niet geschikt is voor topvoetbal?
‘Totale onzin. Ik hoef me toch niet te schamen omdat ik met een mental coach werk? Hij is gewoon een persoon die mij helpt.’
Leg eens uit op welke manier die mental coach dat dan doet?
‘Het is in ieder geval niet zo dat hij met allerlei psychologisch gedoe komt, of zo. We praten gewoon met elkaar. Hij leert me anders denken, situaties wat anders benaderen. Gewoon fijne gesprekken, waarbij ik me goed voel. Met een gebrek aan zelfvertrouwen had het niets te maken. Daar heb ik nooit last van gehad, ook niet toen het sportief minder goed ging. Ik heb altijd in mezelf geloofd. Ik zie de samenwerking met Joost als een hulpmiddel waarmee ik nog verder kan komen.’
Ooit spijt gehad van Ajax?
‘Hoe kan je spijt hebben als zo’n club je vraagt? Welke jongen van mijn leeftijd zou nee hebben gezegd tegen Ajax?’
Ben je door schade en schande gestopt met dromen?
‘Nou, ik ben vooral realistischer geworden, ik leef veel meer in het heden dan vroeger. Ook ik word ouder, hè. De eerstvolgende wedstrijd, dat is nu wat telt. Grote plannen maken heeft geen zin zolang je niet presteert.’
Was FC Utrecht, als je eerlijk bent, je laatste kans?
‘Ja. Ik zie het trouwens nog steeds zo. Als dit mis gaat, ben ik ver van huis. Maar gaat het goed kan ik nog een stap omhoog zetten, waar dat ook zal zijn. Zo ver is het nog lang niet. Voetballend voel ik dat het steeds beter gaat, alleen wordt een spits ook afgerekend op zijn doelpunten. Ik sta nu op zes treffers: vier in de competitie, twee in de beker. Daarover kan ik weer niet echt tevreden zijn.’
Dit is opvallend: zij die jou denken te kennen, vertellen dat je in het verleden juist te snel tevreden was.
‘Als ik toen, ik zeg maar wat, in de twaalfde minuut de 1-0 maakte, zat mijn wedstrijdje erop. Had mijn ding gedaan. De drive het nog beter te willen doen, ontbrak. Talent maakt namelijk ook gemakzuchtig, een beetje lui zelfs. Dan gaat het onherroepelijk ook een keer fout. Die fase heb ik nu gehad.’
Ik wil er maar mee zeggen dat ik geleerd heb dat er geen garanties bestaan in voetbal. Je kunt nu goed zijn en over twee maanden niks voorstellen. Ik ben in die zin veranderd dat ik oppas met wat ik zeg. Toen ik naar Willem II vertrok beloofde ik dat ik in de dubbele cijfers zou eindigen qua goals. Ik heb er twee gemaakt. Daar sta je dan met je grote mond. Ik ben blij met hoe het nu gaat bij FC Utrecht, niet tevreden. In ieder geval ben ik wakker. Mijn voeten spreken weer.’