Kevin Diks (20) heeft helemaal zijn draai gevonden bij Fiorentina en in het Italiaanse leven. Een verhaal over helden en heldendom.
Het begint afgelopen zomer allemaal in de villa van een Senegalees. Als Diks in juli zijn handtekening heeft gezet onder een vijfjarig contract bij Fiorentina, is er namelijk nog geen huis beschikbaar. Hij kan voor een maand ergens een appartement huren, in een hotel verblijven, maar ook bij een medespeler intrekken. Hij kiest voor het laatste en wordt huisgenoot van Khouma Babacar, de spits van Fiorentina die zijn nieuwe Nederlandse ploegmaat graag op sleeptouw wil nemen.
Babacar spreekt uitsluitend Frans en Italiaans, Diks kan zich alleen in het Nederlands en Engels verstaanbaar maken. Hoewel ze elkaar vaak niet begrijpen en dan met handen en voeten elkaar duidelijk proberen te maken wat er aan de hand is, groeien de bescheiden Apeldoorner en de bijna twee meter lange Afrikaan razendsnel naar elkaar toe. ‘Ik vond het zo mooi dat hij zich over mij ontfermde. Je hoort vaak dat nieuwe spelers in het buitenland aan hun lot overgelaten worden. Daar was ik wel een beetje bang voor. Toen ik in Florence aankwam, kwam er heel veel tegelijk op me af. De taal, stad en cultuur waren allemaal anders. Dan vraag je je wel even af: Ga ik me hier wel thuis voelen? Maar ik ben zo geweldig opgevangen door Khouma. Hij is een van de fijnste mensen die ik ooit heb leren kennen. Ik ben hem zo dankbaar.’
Babacar maakt Diks wegwijs in de stad en op de club. Diks brengt Babacar waar hij zijn moet. ‘Het mooie is dat ik er pas later achter kwam dat hij hier een van de grote jongens is. Hij is een van de best betaalde spelers en kan hier echt niet zomaar over straat. Dat ik bij hem kon wonen, was echt top, het had niet beter gekund. En nadat ik een maand met hem had geleefd, sprak hij een stuk beter Engels en voelde ik me thuis bij de club en in de stad.’
Dat hij internationals van Spanje, Italië en Kroatië zijn ploeggenoten en zelfs vrienden mag noemen, is voor Diks nog steeds een vreemde gewaarwording. ‘Borja Valero, Cristian Tello, Federico Bernardeschi, Davide Astori, Nikola Kalinic en Badelj… Toen ik die gasten voor het eerst tegenIk dacht: Is dit een droom, of is dit echt? Ik zei tegen ze: Een tijdje geleden speelde ik met jullie op FIFA. Nu ben ik jullie ploeggenoot. Wat cool! Nu ben ik eraan gewend, maar het blijft bijzonder. Want ik weet nog steeds dat ik met een zak popcorn op de bank zat toen Tello met Barcelona de Champions League won. Nu zit ik naast hem in de kleedkamer… Zo gaaf!’
Bijzonder ook, want het is nog maar een paar jaar geleden dat Diks geen enkele hoop meer had op een profloopbaan. In de B-junioren van Vitesse werd hij aan alle kanten voorbijgestreefd. ‘Ik ben toen maar gaan werken, als schoonmaker en afwasser in een restaurant. Ik dacht niet meer dat ik het zou gaan redden als voetballer. Pas later is bij mij de knop omgegaan en heb ik een jeugdcontract verdiend. En nu sta ik hier’
In de zomer zat Diks vier weken lang volledig stuk. ‘We gingen op trainingskamp naar Moena, een dorpje in de Alpen. We trainden elke dag twee keer en moesten dan ook nog de gym in. Ik ging helemaal kapot en intussen moest ik ook nog van alles regelen rond mijn verhuizing. Ik had veel zorgen en was aan één stuk door ontzettend moe. Ik had er hoofdpijn van.’
Zijn eerste lessen over Italiaans voetbal kreeg Diks van Andy van der Meijde. ‘Hij zei dat ik echt voor deze kans moest gaan. Dat Florence een van de mooiste plaatsen was die hij ooit had gezien. Hij vertelde ook dat ik keihard moest werken en geduldig moest zijn als het niet zo snel zou gaan als ik wilde.’
Van der Meijde wilde Diks behoeden voor de fouten die hijzelf had gemaakt in Italië. ‘Hij zei dat ik na de training nooit direct naar huis moest gaan, maar individueel aan de slag moest. Dat wordt hier ontzettend gewaardeerd. Eigenlijk heeft hij me verteld dat ik alle dingen moest doen die hij in Italië níét heeft gedaan.’
De wijze woorden van Van der Meijde waren waardevol voor Diks, want zijn eerste maanden als speler van Fiorentina stonden in het teken van geduld, geduld en nog meer geduld. ‘Ze hebben veel geld voor me betaald, maar zien me als een speler voor de lange termijn. Maar ik vind het niet erg dat ik nu nog even moet wachten. Ik leer op de trainingen ontzettend veel, het niveau ligt erg hoog. Vooral verdedigend steek ik heel veel op. Toen ik onze centrale verdedigers voor het eerst in actie zag, dacht ik: Als ze zó goed kunnen verdedigen, moeten ze ergens anders wel een steek laten vallen. Maar dat is dus niet zo, want in het positiespel doen ze ook moeiteloos mee. Dan merk je wel dat het niveau in Italië veel hoger ligt dan in Nederland.’
Vorige week was het moment waar Diks zolang op gewacht had, eindelijk daar. Op bezoek bij Cagliari viel hij in de slotfase in. ‘Het was wel spannend. Ik had een tijdje warmgelopen met Ianis Hagi. Ook hij wachtte net als ik al de hele tijd op zijn debuut. Hij mocht er op een gegeven moment in, maar ik nog niet. Ik kneep hem echt een beetje. Maar Badelj en Babacar stelden me gerust. “No stress, Kevin, today is your day”.