fbpx

De kindertransfermarkt: hoe groot is de schade voor Nederland?

Voetbal International

 

De handel in minderjarigen zou de afgelopen jaren explosief zijn gegroeid. Nederlandse clubs balen continu van de aasgieren die boven de vaderlandse nesten cirkelen. Maar hoe groot is die kindertransfermarkt nu echt?


Afgelopen januari had vrijwel niemand aandacht voor het feit dat tijdens de wintermarkt twee minderjarige jongens de jeugdacademies van PSV en FC Den Bosch verlieten. Zij gaan hun geluk beproeven in Engeland, bij Wolverhampton Wanderers. Alweer emigreren twee tieners zonder dat zij hebben gespeeld in het Nederlandse betaalde voetbal.

Deze onderstroom op de spelersmarkt wordt steeds krachtiger. De cijfers van de FIFA liegen niet. Tussen 2011 en 2019 is de internationale handel in minderjarigen verviervoudigd. Bij de eerste telling, negen jaar geleden, gingen er ruim duizend kinderen per jaar naar het buitenland. Vorig jaar was dat opgelopen naar dik vierduizend. In ongeveer driehonderd gevallen was het aangetrokken jongetje pas tien jaar oud. Het lijkt wachten op de dag dat de F-pupillen live worden uitgezonden op Nickelodeon en dat Lego opduikt als sponsor. In de schaduwen van de schijnwerpers kopen superclubs hele pelotons pubers op. Ze lijken te schieten met hagel, maar in feite is het gewoon een businessmodel. Ze kopen liever tien brugklassers van een paar ton per stuk dan één oudere tiener voor twintig miljoen. Atlético Madrid moest vorige zomer voor de negentienjarige Portugese aanvaller João Félix 126 miljoen euro neertellen. Dan kun je beter gokken op een hele bups kids. Als er eentje goed wordt verkocht, is dat al winstgevend.

 

‘Stop de kinderslavernij’, zei toenmalig FIFA-baas Sepp Blatter tien jaar geleden. De mondiale voetbalbond is verantwoordelijk voor het transfersysteem en veranderde in 2009 de spelregels.
In principe zijn internationale transfers onder de achttien jaar verboden. Maar in de praktijk stelt dat verbod niet zo gek veel voor. Er zijn drie escapes waarvan clubs veelvuldig gebruikmaken. Ten eerste mag een speler binnen de EU al verkassen op zijn zestiende. Ten tweede kan een speler een transfer maken als hij binnen vijftig kilometer van de grens woont. Hij mag dan naar een club die op maximaal honderd kilometer van zijn huis ligt. Ten derde is een buitenlandse switch toegestaan als zijn ouders emigreren om een reden die niet voetbalgerelateerd is. Vooral van die laatste uitzondering wordt veel gebruik gemaakt om Zuid-Amerikanen en Afrikanen al vóór hun achttiende naar Europa te halen. Lees: misbruik.

 

De FIFA is ongelukkig met de groeiende jeugdhandel en liet een paar keer zijn tanden zien. Diverse clubs kregen de afgelopen jaren een transferverbod opgelegd. Barcelona, Chelsea, Real Madrid, Atlético Madrid; allemaal werden ze betrapt op gesjoemel met jeugdspelers onder de achttien. Bij Barcelona ging het om tien kindertransfers, onder wie de twaalfjarige D-pupil Bobby Adekanye van Ajax. Na ingrijpen van de FIFA stuurde Barça ook Fodé Fofana uit Groningen weer terug naar huis. Het zoontje van een rijschoolhouder was gehaald op zijn elfde, destijds tot ontsteltenis van de directie van FC Groningen: ‘Als we ook al op D-junioren moeten gaan letten, hebben we er een dagtaak bij.’
 
De indruk ontstond dat de pupillenmarkt onder controle was. Maar dat valt toch tegen. De FIFA heeft een speciale jury in het leven geroepen die moet beoordelen of er terecht een beroep wordt gedaan op een van de ontsnappingsclausules. Bijna altijd komt er groen licht. Vorig jaar werd slechts zeven procent van de kindertransfers afgekeurd. Kortom, de clubs worden bepaald niet ontmoedigd hun sleepnetten uit te gooien.
 
De kidsclub van de transfermarkt levert soms bijzondere verhalen op. Alphenaar Bobby Adekanye versleet Ajax, Barcelona, PSV en Liverpool, voordat hij dit seizoen als 21-jarige debuteerde voor Lazio. 

 
Haaien
Leo Beenhakker signaleerde in 2010 dat er steeds meer ‘grote witte haaien’ kwamen die de zeeën leeg roofden. Hij was toen technisch directeur van Feyenoord, dat op het punt stond Nathan Aké te verliezen aan Chelsea. Achteraf markeerde zijn opmerking inderdaad het begin van een trend. In de jaren nul ging er soms een Nederlander onder de achttien jaar naar het buitenland. Maar in het decennium erna nam het investeren in minderjarigen wereldwijd een vlucht. Zo waagden in 2010, 2011 en 2012 opgeteld negen spelertjes de stap. Dat aantal werd in 2017 in één jaar gerealiseerd. In 2018 waren het er acht en in 2019 gingen er zeven. Als we dat afzetten tegen de totale jeugdmarkt, vallen de cijfers mee. De groei is hier minder sterk dan elders. Zelfs als we de grensgevallen meerekenen, komen we uit op ongeveer een verdubbeling in de laatste tien jaar. Wereldwijd gaat het om een verviervoudiging. Nederland komt bovendien niet voor in de toptienlijst van landen met meest geëxporteerde pupillen die de FIFA in januari publiceerde.


Waar gaan de Nederlandse jongens naartoe? 
Chelsea en Manchester City hebben de naam, maar de grootste afnemer van Hollandse Nieuwe is Manchester United: zes stuks in tien jaar. Niet zonder succes. Tot dusverre zagen we er al twee opduiken in het eerste elftal. Tahith Chong krijgt af en toe speeltijd en verlengde zijn contract tot 2022. Timothy Fosu-Mensah schopte het tot drie interlands, al is hij na een zware knieblessure inmiddels wat uit beeld verdwenen. Achter United staat stadgenoot City, met vijf afgenomen talenten. Chelsea staat met vier Nederlandse kinderen op de derde plaats. Nieuw aan het front is Wolverhampton Wanderers, dat in januari Nigel Lonwijk (PSV) en Justin Hubner (FC Den Bosch) strikte.
 
 
Brexit
Overigens zou de Brexit een gunstige uitwerking kunnen hebben voor Nederland. Juist de clubs in Engeland maken gretig gebruik van de EU-exceptie. Op basis daarvan kunnen ze Europese jongens van zestien kopen. Vooral van deze regel hebben Nederlandse clubs last. Van de 51 verloren talenten gingen er 27 naar Engeland. Vaak worden dit soort transfers al in de steigers gezet als de ventjes veertien of vijftien jaar oud zijn. Ze worden gescout, lopen stage, trainen mee en er wordt alvast onderhandeld over de contractvoorwaarden. Op hun zestiende verjaardag tekenen ze dan ineens een driejarig contract en wordt de aanvraag officieel ingediend bij de FIFA. Zo kreeg bijvoorbeeld Amsterdammer Jayden Braaf een driejarig contract bij Manchester City cadeau voor zijn zestiende verjaardag.

Nu Engeland de EU heeft verlaten, is deze praktijk niet meer mogelijk. Clubs kunnen alleen nog spelers onder de achttien jaar halen als de ouders verhuizen voor bijvoorbeeld werk. Dat is voor de clubs veel ingewikkelder en duurder om te regelen. Bovendien moeten Nederlandse talenten gaan voldoen aan dezelfde strengere kwaliteitscriteria als bijvoorbeeld Argentijnen en Nigerianen.

Dat zou voor de opleiders in de Eredivisie kunnen zorgen voor wat verlichting, want de druk is nu hoger dan de 51 transfers doen vermoeden. Ook de toptalenten die ervoor kiezen te blijven, worden continu verleid. Dat zorgt in de voetbalscholen voor veel onrust. ‘We klagen er niet over, het hoort erbij’, zei Ajax’ hoofd opleiding Saïd Ouaali eerder dit jaar over de handel in adolescenten. Ajax krijgt vaak kritiek door de agressieve scouting in de Eredivisie. Maar het is eten en gegeten worden.

Zelf zijn de Amsterdammers recordhouder verloren talenten. De Toekomst is een wereldberoemde goudader waar scouts en makelaars van heinde en verre op afkomen om hun slag te slaan. Negentien Nederlandse minderjarigen zag Ajax de laatste tien jaar naar het buitenland emigreren. Daar zitten B-talenten tussen die dachten elders meer kans te maken, maar doorgaans is het uiteraard niet de middelmaat die een contract krijgt aangeboden in Madrid of Manchester. Afgelopen zomer verloor Ajax Dillon Hoogewerf en Solomon Bonnah aan respectievelijk Manchester United en RB Leipzig. Op gepaste afstand volgen de opleidingen van Feyenoord (negen verloren talenten in tien jaar) en PSV (drie).

Dan de hamvraag: hoe succesvol is het? Die vraag is lastig te beantwoorden. Het is immers onmogelijk in te schatten hoe goed een speler was geworden als hij de Nederlandse opleiding had afgerond. De jongens die de laatste jaren zijn verkast, kunnen we nog niet beoordelen. Dat kan wél met de groep die tussen 2010 en 2015 emigreerde. Deze talenten zijn nu wat ouder. 
 

Hoeveel hebben het waargemaakt?
Het gaat in totaal om negentien spelers. Slechts twee van hen zijn nog niet afgeserveerd bij de club waarvoor ze Nederland verlieten: Timothy Fosu-Mensah (Manchester United) en de wat minder bekende ex-Spartaan Godfried Frimpong (Benfica). De zeventien anderen zitten inmiddels elders. Dat wil niet zeggen dat ze een verkeerde keuze hebben gemaakt. Het is natuurlijk niet zo dat we alleen in Nederland kunnen opleiden. Er zijn meerdere wegen die naar de top leiden.

Donyell Malen, Nathan Aké en Karim Rekik redden het niet bij respectievelijk Arsenal, Chelsea en City, maar ze haalden wel alle drie het Nederlands elftal. Ook Javairô Dilrosun (Hertha) en Rodney Kongolo (SC Heerenveen) gingen niet verloren voor het betaalde voetbal.
Daartegenover staan ook een paar fiasco’s. Twee spelers zitten inmiddels bij een club uit de Keuken Kampioen Divisie en zes vielen terug naar de amateurs. Het meest schrijnende voorbeeld is Gyliano van Velzen, die op zijn zestiende naar Manchester United ging en die we tien jaar later terugvinden bij de amateurs van Aldershot Town. Ook Mink Peeters is voorlopig gestrand op de boulevard van gebroken dromen. Sinds zijn transfer naar Real Madrid overlegt de 21-jarige Nijmegenaar een cv waarmee zelfs de doorgewinterde voetbalquiz-deelnemer moeite zal hebben: VVV-Venlo, Almere City FC, Lleida Esportiu, FC Cukaricki en Jong FC Volendam.

Het beeld is divers, maar dat geldt evengoed voor de A-junioren in Nederland. Ook daar slaagt niet elk talent dat een mooie carrière wordt voorspeld. Al met al kun je nou niet spreken van een dramatische uitval. Zeker niet bij de spelers die van de topclubs komen.
Van de twaalf minderjarigen die Ajax en Feyenoord in de periode 2010-2015 verlieten, zijn er acht actief in het betaalde voetbal, zitten er drie nog in de jeugdopleiding en viel er één terug naar de amateurs. Het veelgebruikte standpunt van teleurgestelde opleiders dat het vroegtijdig verlaten van het nest funest is voor de sportieve ontwikkeling, geldt voor sommigen, maar dat is niet het algemene beeld.
Met vijf tot negen jongens die jaarlijks voor dit traject kiezen, blijkt bovendien dat het leeuwendeel van de jeugdinternationals ondanks de exploderende minderjarigenmarkt gewoon vertrouwen blijft houden in de vaderlandse opleidingen. Zo bezien lijkt de schade voor de BV Nederlands Voetbal best mee te vallen.