Zoals veel jonge voetballers droomde ook Vincent Janssen van een toekomst in grote stadions. Hij werd op z’n vijftiende gescout door Feyenoord, verliet het ouderlijk huis in Oss en verhuisde naar Rotterdam. Bij verreweg de meeste jongens eindigt de droom in een desillusie. Dat lot leek ook Vincent te wachten toen Feyenoord hem in 2013 na vier jaar via een koele ontslagbrief wegstuurde. Drie jaar na zijn gedwongen vertrek uit Rotterdam draagt hij het heilige nummer 9 van de Engelse topclub Tottenham Hotspur en is hij voor bondscoach Danny Blind de eerste spits van Oranje.
ONTSLAGBRIEF
Je lijkt ons geen druktemaker of iemand die meteen een auto van vijf ton koopt.
“Vergis je niet, ik was vroeger een druk kind, werd veel uit de klas gestuurd. Ik was de clown van de klas, de gangmaker. Ik was wel het mannetje, hoor. Later bij NEC, maar zeker bij Feyenoord, ben ik een stuk rustiger geworden. In de jeugd bij Feyenoord liepen alleen maar druktemakers rond. Als je dan de eerste drie jaar ook nog nauwelijks speelt, word je niet alleen wat onzekerder, maar zeker ook minder druk. Er waren momenten dat ik huilend naar huis belde en zei: ik nok ermee. Met name m’n moeder probeerde me dan op te beuren, zij weet als geen ander wat voor offers je moet brengen om de top te halen. Mijn ouders zijn na zo’n telefoontje ook wel eens meteen naar me toe gereden, om even bij me te zijn en me op te beuren. Als m’n ouders na zo’n moeilijk moment naar huis reden, kon ik toch de knop weer omzetten en me richten op dat ene doel: als spits de top halen.”
Je werd na vier jaar weggestuurd bij Feyenoord. Kun je de ontslagbrief nog herinneren?
“Ja. Ik had tegelijk een gesprek met het toenmalige hoofd opleidingen, Stanley Brard, en die zei dat Feyenoord niet met me door wilde gaan. Feyenoord had Graziano Pellè, Mitchell te Vrede, Anass Achahbar en ook Sekou Cissé liep er nog rond. Ze zagen geen toekomst voor mij. Natuurlijk voelde ik me niet lekker na dat gesprek en was ik teleurgesteld, maar ik had het ook wel een beetje zien aankomen. Ik had wel gehoopt op iets meer krediet omdat ze vier jaar daarvoor zo hard hun best hadden gedaan om me te halen. NEC bood me nog een soort jeugdcontract aan, maar het ging me niet om geld. Vooral mijn moeder zei dat ik die kans moest grijpen. Het gekke is dat ik het laatste jaar in de jeugd wel vaak speelde en ook veel begon te scoren, maar het was blijkbaar niet genoeg om in mij de toekomstige spits van Feyenoord te zien. Ik had ook m’n trots en dacht: graag of niet. Ik was ook absoluut niet bang voor mijn carrière.”
Dus je dacht geen seconde: het is over.
“Nee, ik wist dat ik het kon. NEC wilde me terughalen, maar ik wilde een duidelijk kans om eerste spits te worden. Na het gesprek wist ik meteen dat ik niet naar NEC wilde, ook al zou ik dan bij een eredivisieclub spelen. Ik heb ook met FC Den Bosch en FC Oss gesproken, tot ik op een zondag in de auto werd gebeld door Fred Grim. Hij had me de dag daarvoor met de A1 van Feyenoord in de kampioenswedstrijd tegen AZ zien spelen, een wedstrijd waarin ik drie doelpunten in acht minuten maakte. Grim zei: ‘Ik weet dat je nu denkt: wat moet ik in Almere? Toch nodig ik je uit een keer langs te komen.’ Dat heb ik gedaan en ik was niet alleen onder de indruk van de faciliteiten, die beter waren dan bij Feyenoord, maar ook van het verhaal van Fred. Ik nam voor lief dat ik een stap terug moest doen en in de Jupiler League zou spelen en tekende voor twee jaar. Het eerste jaar startte ik in 25 van de 38 wedstrijden en scoorde tien keer. Voor een jongen van achttien niet slecht. Ik had het naar m’n zin, dus toen Almere voorstelde mijn tweejarig contract open te breken, heb ik een jaar bijgetekend. Dat tweede jaar liep het meteen goed.”
Waarom werd het in de zomer uiteindelijk AZ?
“AZ was toen het erop aankwam het meest concreet. Ik heb heel lang op Heerenveen gewacht, maar die club kwam er maar niet uit met Almere. Ik had inmiddels een heel goed gesprek gehad met John van den Brom, de trainer van AZ. Toen AZ vervolgens heel snel zaken wilde doen met Almere, heb ik de knoop doorgehakt.”
Waarom wist je zo zeker dat het Spurs moest worden?
“Ik ben een dag met mijn zaakwaarnemers Van Diemen en Louis Laros op bezoek in Londen geweest, heb een rondleiding gehad op het trainingscomplex en uitgebreid met trainer Mauricio Pochettino gesproken. Hij zei eerlijk: ‘We hebben Harry Kane, maar achter hem kunnen we zeker iemand gebruiken. Bovendien gaan we Champions League spelen. We spelen zoveel wedstrijden dat we een extra spits willen en jij bent precies het type dat we zoeken.’ Na dat bezoek wist ik dat ik maar naar één club wilde. En ik kreeg rugnummer negen, dat gaf ook vertrouwen. Natuurlijk had ik gehoopt dat ik vaker zou spelen toen Kane geblesseerd raakte. Maar ik raak niet zo gauw meer in paniek, ik heb altijd en overal vertrouwen moeten winnen. En de club geeft me de tijd om te wennen aan de Premier League.”
We hoeven niet te weten hoeveel je verdient, maar je bent op je 22 ste ineens miljonair. Denk je weleens: ben ik dat wel?
“Nee, mede omdat ik niet voor het geld heb gekozen. Geloof me, ik had elders aanzienlijk meer kunnen verdienen, ook in Engeland. De eigenaar van Tottenham zei ook dat ze me heel graag wilden hebben en dat ik trots moest zijn om het shirt van Spurs te mogen dragen. Ik was daar gevoelig voor.”
Wat is het dan precies dat je voor Spurs kiest en niet voor Wolfsburg of een club uit Spanje of een andere club uit Engeland?
“Dat prettige gevoel. En alles wat ik hoopte, is tot nu toe uitgekomen. Ik ben fantastisch opgevangen. Teammanager Allan Dixon is de eerste vijf dagen overal met me heen geweest. Hij kwam me ophalen, bracht me naar de training, heeft me rondgeleid in Londen, is huizen en een auto met me gaan zoeken, is met me gaan eten en heeft me alle winkelcentra getoond. Als ik hem nodig heb, staat hij er.”
Ruud Gullit zei laatst dat je te veel wilt doen en daardoor voor de goal niet scherp bent. Hoe ga je om met die kritiek?
“Ik ben wel wat gewend. Toen ik vorig jaar in de eredivisie de eerste zeven wedstrijden niet scoorde, las en hoorde ik ook dat ik geen eredivisiespits was, zijn er ook negatieve dingen over mij geschreven en gezegd. Programma’s en kranten hebben dat nodig, so be it.”
Je wordt als spits meer vergeleken met Ruud van Nistelrooij dan met Marco van Basten. Beiden waren assistent.
“Dat was natuurlijk fijn, spitsen weten wat jij voelt. Ruud nam me na de interland tegen Ierland apart. ‘Natuurlijk is het goed dat je je aanbiedt voor een combinatie als de speler op de vleugel een oplossing zoekt,’ zei hij, ‘dat ligt jou en dat typeert je als spits, maar misschien moet je als echte spits toch iets vaker voor de goal blijven.’ Meteen de interland erna scoorde ik door zo’n beslissing, door bewust weg te blijven van de combinatie op de vleugel. “
Ben je volledig tweebenig?
“Ik was oorspronkelijk rechts, maar heb vooral in de jeugd bij Feyenoord heel veel op m’n linkerbeen geoefend. Ik heb nu zelfs een voorkeur voor links. Een vrije trap neem ik met links, maar een corner neem ik liever met rechts. Na een training ging ik nog een half uur op doel schieten, de derde keeper van Feyenoord stond dan op doel. Ik weet nog dat we zelf vijf ballen kochten en dan gingen trainen.
Ik was geen straatvoetballer zoals je ze nu ziet, met panna’s en zo. Ik was al meteen een grasvoetballer, heb ook niet de techniek van bijvoorbeeld Robin van Persie. Maar ik heb een functionele techniek, denk ik. Ik kan een bal meteen uit de lucht meenemen, sta altijd goed. Ik ben meer een type Luis Suarez, van wie ze ook zeggen dat hij niet super technisch is, maar die zich toch overal langs wurmt. “