fbpx

Ron Vlaar: ‘Mijn kracht zit tussen mijn oren’

Ron Vlaar (29). Verdediger van Oranje. Leider. Perfectionist. Gegrepen door een hevig verlangen naar het WK in Brazilië, waar hij zich wil tonen aan de wereld: ‘Ik ben hier zo mee bezig. Twee jaar geleden, voor het EK, had ik nauwelijks meegedaan in de kwalificatie. Nu heb ik veel gespeeld. Ik wil laten zien dat ik stappen heb gezet.’
 
Leider
Vlaar is een gewone jongen uit Hensbroek, die vroeger bollen raapte in zijn vrije tijd. Hij is de beoogde leider van de jonge defensie van Oranje en is altijd bezig met beter worden. ‘Ik praat daarover weleens met vrienden. Een loodgieter kan ook niet stilstaan. Die moet ook cursussen doen om zich te verbeteren, want er zijn weer nieuwe technieken.’
 
‘Je gaat naar het toernooi om te winnen. Ik weet dat wij niet de beste spelers hebben, maar het gaat om het beste team. Je speelt elke wedstrijd om te winnen. Wat moet anders je doelstelling zijn? Winnen. Het gaat om de intentie, om het gevoel dat je met elkaar creëert. Dat geloof moet er bij iedereen zijn. Twee jaar geleden zijn we in de groepsfase uitgeschakeld. Dat mag niet nog een keer gebeuren. Als team moeten we iets onoverwinnelijks creëren.’
 
Na het EK in Polen en Oekraïne stelde hij zich meteen een doel. ‘De laatste twee jaar was mijn doelstelling duidelijk: het WK halen. Twee jaar geleden speelde ik mee, als nieuwe speler in die groep. Nu wil ik bepalend zijn, dwingender, in een leidersrol. Ik was aanvoerder bij Feyenoord, ik ben bijna twee jaar aanvoerder bij Aston Villa. Blijkbaar zit dat in me.’
 
Vlaar houdt van groepsprocessen. Hij leest het boek Mindset, de weg naar een succesvol leven, van de Amerikaanse psychologe Carol Dweck. ‘Het is een interessant woord, mindset. Daar zit alles in. Hoe je bezig bent met trainingen, met een wedstrijd, met je sport.’ Hij doceert: ‘Je hebt opeenvolgende fasen in denken: onbewust onbekwaam, bewust onbekwaam, bewust bekwaam, onbewust bekwaam. In die fase hoef je ergens niet meer over na te denken.’
 
Met psychologische aspecten is hij altijd bezig, ook door gesprekken met zijn mentale begeleider Bouke de Boer. ‘Ik moet hard werken om mijn doelen te bereiken. Ik ben geen natuurtalent. Dat is ook niet erg. Dat is juist de uitdaging. Het is geleidelijk gegaan met me. Mijn kwaliteit zit ook tussen mijn oren. Ik ben teruggekomen van zware blessures. Daarop ben ik trots. Ik heb twee keer mijn kruisbanden gescheurd, maar ik sta hier wel. Dat geeft me veel voldoening. ‘Toen ik de band voor de eerste scheurde, was ik teleurgesteld, maar je weet dat het kan gebeuren. Toen gebeurde het nog een keer. Paniek, frustratie. Natuurlijk twijfelde ik of ik zou terugkomen, en op welk niveau.
 
Ik heb een goed seizoen achter de rug bij Aston Villa en ik weet wat ik wil: elke dag proberen beter te worden, door bewust om te gaan met alle aspecten die bij voetbal horen.
 
‘Je moet ergens in geloven en structuur aanbrengen. Een voorbeeld is het herstel voor en na een training: in- en uitfietsen. Warming-up. Coolingdown. Als je dat één week doet en dan drie weken niet, heeft het geen zin. In de loop der jaren krijg je ervaring, pik je dingen op, kom je erachter wat goed is voor je en wat niet. Zo heb ik mijn weg gevonden, maar die weg is nog niet volledig afgelegd. Je bent pas uitgeleerd als je stopt met voetbal.’