fbpx

Gaston Taument wordt moe van zaakwaarnemers die jongetjes van 15 buiten de kleedkamer opwachten

Tegen PSV telde Gaston Taument negen spelers uit de eigen opleiding in het elftal van Feyenoord. „Alleen Ruben Schaken en Graziano Pelle hadden we niet zelf opgeleid. Dan ben ik wel trots”, zegt de man, die nu al weer 12 jaar jeugdtrainer is in Rotterdam-Zuid.
 
De 43-jarige ex-international hoopt dat veel spelers het rood-witte shirt blijven dragen. Al is hij tot de ontdekking gekomen dat makelaars het hoofd van voetballers snel op hol brengen. „Als ik dan met die jongens zelf praat, zijn ze helemaal niet zo bezig met een vertrek”, zegt Taument, die in de jeugdopleiding spelers wél heeft zien vertrekken naar Manchester City, Arsenal en Chelsea.

 
Taument wordt moe van de zaakwaarnemertjes die buiten de kleedkamer wachten op jongetjes van 15 jaar. „Dan zie ik zo’n man naar een speler van ons toegaan en denk ik: wat ga jij hem nu vertellen? Dat hij wél goed heeft gespeeld, terwijl de trainer vindt van niet? Dat hij op een andere positie thuishoort? Een zaakwaarnemer moet jou begeleiden, je carrière uitstippelen. Ik had Rob Jansen als zaakwaarnemer. Die was helemaal niet bezig met het buitenland. Elke paar jaar verlengde ik bij Feyenoord mijn contract.”
 
„Geld was voor mij helemaal geen drijfveer. Ik kreeg in die tijd soms ongelooflijke aanbiedingen van buitenlandse clubs. Als ik naar het netto jaarsalaris keek, wist ik dat ik daarvoor bij Feyenoord vijf seizoenen moest voetballen. Maar ik tekende elke keer met mijn volle verstand bij in Rotterdam.”
Taument was laat in het profwereldje terechtgekomen. Afkomstig van VCS maakte hij slechts één jaar deel uit van de jeugdopleiding. Daarna stond hij meteen in het eerste elftal. Onder de Zweed Gunder Bengtsson was dat nog geen succes. Toen Wim Jansen kwam, zegt hij, veranderde alles. „Jansen zei: het is heel simpel, vanaf nu speel jij rechtsbuiten. Feyenoord was in die periode bijna failliet, maar Wim gaf duidelijkheid en vertrouwen aan de spelers. Vervolgens brak de mooiste periode aan. We bleven maar groeien en sportief omhoog klimmen. Uiteindelijk pakten we vier bekers, de Super Cup, de landstitel en twee halve finales in de Europa Cup (AS Monaco en Rapid Wien).”
Pas op zijn 27e ging Taument eens over de grens kijken. Het Portugese Benfica bood hem een formidabel contract voor vier seizoenen aan. Hij bleef er slechts een jaar. Taument is eerlijk. „Het is gewoon niet gelukt om daar een succesvol avontuur van te maken. Ik kan wel roepen dat het bestuur, dat mij kocht, al na twee maanden buitenstond. Maar dat vind ik geen excuus. Het lag ook aan mij.” Via Anderlecht (twee seizoenen) en OFI Kreta en Rapid Wien, keerde hij als jeugdcoach terug bij Feyenoord.
 
„Ik ben hartstikke gelukkig nu. Gewoon werken op de achtergrond, talenten dingen aanreiken waarmee ze zich kunnen ontwikkelen tot een volwaardige eerste-elftalspeler. Neem Jordy Clasie, Jean-Paul Boëtius of Stefan de Vrij. Je hebt geen idee hoeveel het mij doet als ik die jongens nu in De Kuip of in Oranje zie spelen. Clasie helemáál. Let op, hè, dat heeft-ie zelf gedaan. De mensen realiseren zich werkelijk niet hoeveel die jongen in zichzelf heeft geïnvesteerd. Die kwam jarenlang ’s morgens met de trein uit Haarlem om te trainen en hier naar school te gaan. Ik heb zelf een hekel aan mensen die claimen dat ze een talent hebben ontdekt of hebben grootgemaakt. Wij, de trainers op Varkenoord, helpen die talenten alleen. We geven ze de ’tools’ om het te maken. Ze moeten het zelf doen.”
 
De jeugd zal Taument nooit horen over de momenten waarop hij een uitverkochte Kuip met solo’s en doelpunten in topwedstrijden uit zijn voegen liet barsten. Taument is zijn moeder dankbaar voor de opvoeding die ze hem heeft gegeven. Ze hield hem ook met beide benen op de grond. „Rob Jansen was al vroeg mijn zaakwaarnemer. Zei ze tegen mij: waarom heb jij nou een zaakwaarnemer nodig als je niet eens in Feyenoord 1 speelt? Ze had nog gelijk ook. Ze zei ook rustig dat ze niet meer naar mijn wedstrijden kwam als ik niet beter mijn best deed.”