fbpx

Jonathan Reis: ‘Als jonge speler moet je oppassen dat het succes niet naar je hoofd stijgt’

Drugs en een zware knieblessure knakten de carrière van Jonathan Reis (25) voor hij goed en wel begonnen was. Ooit speelde hij in de Champions League voor PSV, nu ploetert hij als amateur op dorre veldjes in de Braziliaanse binnenlanden. Nog altijd met die ene droom: slagen als topvoetballer.

Bier Het is gezellig op het gemeentelijk sportpark van Ibirité, een dorp in de periferie van Belo Horizonte, ver weg in de binnenlanden van Brazilië. Lokale zangers vermaken de bijna 10.000 mensen die zijn afgekomen op het wedstrijdje tussen de amateurploegen van Brumadinho Futebol Clube en streekgenoot Vasco da Gama. Er is bier, het vlees sist op de barbecue, de brandende zomerzon jaagt de temperatuur richting de veertig graden. Trommelaars bepalen het ritme. Romário Met nummer 99 hobbelt tussen deze liefhebbers ook Jonathan Reis, 25 jaar pas. Bijna acht jaar geleden als begenadigd talent weggeplukt door PSV bij Atlético Mineiro, een van de twee topclubs uit de grote stad iets verderop, Belo Horizonte. Een belofte is hij. Snel, technisch begaafd en een uitgesproken neusje voor goals. De wereld lacht hem toe. De nieuwe Romário zou hij worden, een volgende Ronaldo misschien zelfs wel. Dorpsclub Het loopt allemaal anders. Een cocaïne- en alcoholverslaving en een zware knieblessure maken hem ongeschikt voor de top. Verstoten door PSV, daarna nog een kans bij Vitesse, maar ook daar lukt het niet. Eind 2013 keert hij terug naar Brazilië. En nu? Gelegenheidsspits bij de dorpsclub Brumadinho, waar de familie van zijn vriendin Thais woont. ,,Daar vroegen ze of ik wilde meedoen tijdens de Copa Itatiaia. Nou ja, waarom niet?,” zegt hij in een interview met ESPN Brasil. De Copa Itatiaia dus, een toernooi tussen 32 amateurclubs uit de omgeving van Belo Horizonte, georganiseerd door een lokaal radiostation. Topscorer Zo trekt Reis al een paar weken langs dorre veldjes in dorpen en stadjes in de staat Minas Gerais. En niet zonder succes. Hij is met negen goals topscorer van het toernooi, zondag staat hij met Brumadinho zelfs in de finale, in het ‘echte’ stadion Independencia in Belo Horizonte. Op de Facebook-pagina van zijn club is een van zijn negen treffers te zien, een bijna Van Hooijdonk-achtige vrije trap over het muurtje. Trillend Met trillende stem denkt hij terug aan de avond van 12 december 2007. Als invaller voor Danko Lazovic maakt hij in Eindhoven tegen Inter vlak voor tijd zijn debuut in de Champions League. ,,Het grote Inter, van toppers als Julio César, Javier Zanetti, Ibrahimovic, Hernan Crespo. De Champions League-hymne horen, dat was een sensatie. Ik krijg nog kippenvel als ik er aan denk. Spelen in de belangrijkste competitie ter wereld, ik zat net bij het eerste en was dolblij dat ik mocht invallen.” Drugs Hij is veranderd, zegt Reis, wijzer geworden. ,,Een paar jaar geleden zag ik het licht, toen een vriend van mij die in drugs handelde, voor mijn ogen werd doodgeschoten. Ik was zwaar verslaafd, afhankelijk van chemische middelen. Toen ik bij PSV begon, speelde ik goed. Er kwam roem, ik verdiende veel geld maar had geen structuur in mijn leven om daarmee te kunnen omgaan. Als jonge speler moet je oppassen dat het succes niet naar je hoofd stijgt. Je hebt veel zogenaamde vrienden, die alleen maar op je geld uit zijn. Maar als je op de grond ligt, is iedereen verdwenen.” Afkickkliniek In een afkickkliniek werkt hij aan zijn verslaving, maar zijn terugkeer wordt eind 2010 verstoord door een ernstige knieblessure, na een botsing met Roda-keeper Tyton. Banden, meniscus, knieschijf, alles is kapot. ,,De kans dat je weer kunt voetballen is vijf procent, zeiden de artsen.” Gedeprimeerd Hij voetbalt nog, maar de Champions League is ver weg. Begin vorig jaar ketste een verbintenis met de inmiddels gedegradeerde eersteklasser Bahia af op zijn fitheid en twijfels over zijn levenswijze. ,,Daarna raakte ik heel gedeprimeerd, ik dacht alleen maar aan stoppen. Maar door deze wedstrijdjes in de afgelopen weken heb ik het plezier weer teruggekregen. Misschien vind ik wel weer een club. Wie weet kom ik ooit terug bij Atlético, waar het allemaal begonnen is. Dat zou echt fantastisch zijn.”