fbpx

Jari Litmanen over zijn honger: ‘Het enige dat beter was, was mijn wil. En dat is toch het belangrijkst’

Jari Litmanen, die met Ajax in 1995 de Champions League won, is nog altijd een maniak als het om voetbal gaat.
 
 
Ton Pronk ontdekte Litmanen in 1992 en overtuigde Ajax-coach Louis van Gaal hem na wat matige eerste testtrainingen nog een kans te geven.
Makkelijk heeft Litmanen het zichzelf nooit gemaakt. Anders was hij wel ijshockeyer geworden. In Litmanen10 beschrijft hij zijn bijna maniakale toewijding aan de sport die hij nog steeds dagelijks beoefent, meestal moederziel alleen op een strook kunstgras naast het veld waar het elftal van zijn zoontje traint.
‘Bij Ajax klagen ze dat ze met een budget van honderd miljoen euro geen drol kunnen doen, internationaal. In Finland heeft de beste club maar drie miljoen te besteden. De Finse bond draait rond met tien miljoen. Toch is alles al verbeterd. Betere omstandigheden en betere trainers. Het enige dat beter was, was mijn wil. En dat is toch het belangrijkst.’
‘Of de drive nu minder is? Ik kan niet in de hoofden kijken van anderen, maar ik meen nu soms een andere drive te zien: geld. Spelers wisselen van club omdat ze ergens anders meer kunnen verdienen. Ook al is die club minder mooi en komen ze er op de bank. Ik snap dat niet.’ Zo getalenteerd, maar toch ook nobel en nijver als Litmanen worden ze niet meer gemaakt, klinkt het vaak in Amsterdam en omstreken.
Ajax stevent af op een nieuw verblijf in de Champions League, maar bakte er de laatste jaren weinig van in dat toernooi. De heimwee naar midden jaren negentig is hevig. ‘Alles klopte toen ik bij Ajax kwam’, blikt Litmanen terug. ‘Dat was deels visie en deels toeval. Er was een jonge, ambitieuze trainer, Van Gaal. Dat was de sleutel, denk ik, die ambitie. Die hadden we allemaal. Ajax had de UEFA Cup gewonnen, maar alleen Frank de Boer en Blind bleven over. ‘De jonge jongens die in het gat doken, waren allemaal supergretig. Iedereen zat elkaar op de flikker, elke dag weer. Het is vergelijkbaar met de groep van Michels in de jaren zestig en zeventig, heb ik begrepen. Al hadden wij geen Cruijff, wij hadden zelfs op geen enkele positie de beste speler. Maar samen waren we geweldig.’
 
Kan zoiets nu nog ontstaan?
Ik snap niet waarom jullie zo negatief zijn. ‘Natuurlijk kan het! Barcelona, Real Madrid, Bayern München en de Engelse clubs hebben een grotere kans, dat wel. ‘Sinds het Bosman-arrest zijn spelers transfervrij als hun contract afloopt en mag iedereen eindeloos buitenlanders opstellen. Er zijn grote investeerders gekomen. ‘Toen ik bij Liverpool speelde, was Manchester City helemaal niks. Niemand wilde daar spelen. Daar ging je alleen heen als je nergens anders heen kon. Nu er veel geld zit, wil iedereen daar spelen. Voor Paris Saint-Germain geldt hetzelfde. ‘Daarom is het zo mooi dat Atlético Madrid zich er steeds tussenwringt. Hun budget is veel kleiner, maar dat is echt een team. Ik geniet ervan. En toch had PSV ze bijna verslagen. Feyenoord pakte in 2002 de UEFA Cup, dat kon toch ook niet? En Leicester City wordt kampioen van Engeland.

Ajax heeft best wat geld, maar koopt geen spelers meer van meer dan acht miljoen. Is dat verstandig?
‘Grote aankopen zijn bij Ajax meestal mislukt. Behalve Zlatan, volgens mij. Je moet doen waar je goed in bent. Opleiden. Dus die koers kan ik wel volgen. ‘Veel geld geeft veel druk, terwijl het geen enkele garantie biedt op succes. Ik kwam heel goedkoop binnen bij Ajax. Maar ik had honger. Daar gaat het om.’