fbpx

Guus Hiddink over de psychologische rollen van de coach

 
 

 
“In het begin van mijn trainerscarrière was ik supporter. Ik zat in mijn coaching altijd na de actie. Ik reageerde achteraf, zoals een supporter dat ook doet. Als speler heb ik veel geleerd van de trainers die ik zelf had. Vooral ook dingen die ik als trainer juist niet moest gaan doen. Een trainer moet zich in mijn ogen niet te belangrijk maken. Je moet niet alles zien. 
 
Vertrouwen
Soms trek je juist spelers aan die graag het conflict aangaan. Dat type speler moet je dan ook het podium bieden. En soms moet je hen dusdanig beïnvloeden dat ze niet kunnen ontsnappen aan het podium en wel móeten presteren. Je moet sommige spelers enige mate van verantwoordelijkheid bieden zonder dat je daardoor continu van koers gaat veranderen. Als het vertrouwen honderd procent is, dan is het ook een kwestie van gunnen. Gun de topspeler zijn podium. Gun je assistent-trainer zijn rol. Bijvoorbeeld bij Zuid-Korea, waar ik Pim Verbeek als assistent had. Als bondscoach komt er zo veel op je af en ben je niet altijd overal bij. Dan is het prettig als je erop kunt vertrouwen dat je assistent het overneemt waar het nodig is.
 
Conctact met psycholoog
In mijn tijd bij het Nederlands elftal heb ik gebruik gemaakt van een psycholoog met wie ik wekelijks contact had. Met hem besprak ik wat ik deed en wilde gaan doen. Hij kon mij dan bevestigen of bijsturen. In ieder geval kon hij onderbouwen wat er gebeurde of moest gebeuren.
 
Diverse rollen
Als trainer heb je met een aantal partijen te maken. Ten eerste de spelers, met wie ik altijd heel zuiver en direct ben omgegaan. Doe je dat niet, dan prikken de echte topspelers daar doorheen. In de tweede plaats heb je te maken met media en bestuur. Dan wordt er meer een spel gespeeld. Als trainer heb je dan een bepaalde rol.”