fbpx

Amin Younes: ‘Als ik vrij ben, ga ik trainen op de club. Als prof heb je maar een bestaan van tien jaar, dan moet je elke dag presteren’

Na een sterk eerste jaar als vleugelflitser bij Ajax, worstelt Amin Younes (23) dit seizoen met zijn vorm. Het rendement is het struikelblok, het vreet aan hem, maar de Duitse Libanees jaagt op een sportieve comeback.
 
 
Hoe moeilijk is het voor een voetballer om te merken dat je niet in vorm bent?
‘Dat is zwaar, het vreet aan je. Geloof me, ik ben zo perfectionistisch, wil zo graag dat alles lukt. Als vleugelaanvaller leef je bovendien van de actie. Daarom is het domste wat je kan doen jezelf verstoppen als het niet lukt. Dat is een logische reactie, maar dat mag nooit, en daar praten de trainers ook met me over. Daarom moet ik de knop omzetten als iets mislukt en direct weer voor de volgende actie gaan.’
 
Het is een mentale strijd met jezelf.
‘Elke speler kampt op een bepaald moment met zijn vorm. Je doet niets anders dan toen het wel lekker ging, maar toch pakt het anders uit. Dat is frustrerend. In mijn eerste seizoen bij Ajax leek het allemaal vanzelf te gaan. Het ging goed, iedereen was tevreden. Nu zit het opeens tegen en dan ga je plotseling op van alles letten. Soms te veel. Hard werken is goed, dat is de basis, en die inzet toon ik altijd, alleen ik moet het vrije in mijn spel behouden. Dat is altijd mijn kracht geweest, het creatieve aspect, het maken van dribbels en tegenstanders passeren. Dat gebeurt veel op intuïtie, zoals bij elke aanvaller, en daarom probeer ik in het veld ook helemaal vrij te zijn in mijn hoofd.’
 
Aan je arbeidsethos ligt het niet. Op de dagen dat de eerste selectie vrij is, kijken de medewerkers op De Toekomst elkaar nog weleens vol verbazing aan als ze jouw auto weer het terrein op zien rijden.
‘Ik woon in IJburg, dat is dicht bij de club, dus ik ben er zo. Rust is goed, maar een hele dag vrij zijn hoeft van mij niet. Als ik vrij ben, ga ik trainen op de club.’
 
Wat doe je dan precies?
‘Ik ga gericht aan de slag met extra training. Dan heb ik het niet direct over krachttraining. Dat is voor een voetballer belangrijk, maar op mijn positie gaat het vooral om de actie, om explosiviteit, om startsnelheid. Dat train je het beste op het veld. Ik spreek dan af met bijvoorbeeld Dennis Bergkamp of Hendrie Krüzen. Met een zak vol met ballen gaan we dan aan de slag. Heerlijk is dat, voor mij ook het pure voetbal. Honderd keer een bal op doel schieten, vanuit allerlei verschillende posities. Of een bepaalde dribbel specificeren, zodat je voelt dat het echt eigen wordt. Dat voelt lekker, maar ik zie het ook als een bepaalde plicht. Als profvoetballer heb je maar een bestaan van maximaal tien jaar, vergis je niet. Dan is het voorbij, ben je te oud en moet je iets anders gaan doen. In die periode moet ik elke dag presteren, elke dag beter worden. Ik heb geen tijd te verliezen. Daarom kan ik ook niet wachten tot ik weer de oude Younes kan laten zien.’