fbpx

Zo is het om een voetballer met faalangst te zijn: ‘De wereld verging onder mijn voeten’

Voetbal International

Darren Rosheuvel postte onlangs een bericht op LinkedIn over de prestatiedruk die hij in zijn carrière heeft gevoeld. Hij vertelde dat hij tijdens zijn profcarrière faalangst heeft ontwikkeld en dat dit een grote impact op zijn loopbaan heeft gehad.

De middenvelder was een talent in de jeugd bij Ajax en speelde in Nederlandse jeugdelftallen. Ondanks zijn hoge verwachtingen kreeg hij geen profcontract in Amsterdam. Hij zocht zijn heil bij FC Utrecht en trainde hier lange tijd bij het eerste elftal. Alleen bleef ook in de Domstad een doorbraak uit.

Teleurstellingen stapelden zich op. In 2017 ging hij naar Cambuur, maar mede door blessures zijn talent ook daar niet uit de verf. Na een jaar kon hij alweer vertrekken. Zijn zaakwaarnemer kon hem alleen nog op amateurbasis onderbrengen bij Telstar.

‘Bij Telstar was de maat vol’, zegt hij. Hij herinnert zich een wedstrijd tegen Almere City. Hij zat niet lekker in zijn vel. Hij speelde niet onaardig, maar verloor twee keer de bal. ‘Op een gegeven moment stopte ik gewoon met lopen.’ Zijn ploeggenoten probeerden hem nog vooruit te schreeuwen, maar er was geen beweging meer in te krijgen. Hij liet zijn hoofd en schouders hangen en ging op de grond zitten. ‘Ik was er helemaal klaar mee. Ik was helemaal op.’

Niemand begreep wat er precies met hem aan de hand was. Hij maakte er zelf maar van dat het in zijn hamstring was geschoten. ‘Maar ondertussen dacht ik: Zoek het allemaal maar uit. Genoeg is genoeg. Ik heb er geen zin meer in. Het leek alsof de wereld verging onder mijn voeten. Ik hoorde niks meer om me heen. Ik was echt één met mezelf.’ Na de wedstrijd liep hij direct naar het kantoor van trainer Mike Snoei en legde hij uit waarom hij om een wissel had gevraagd.

De technische staf van Telstar reageerde begripvol en gaf aan dat hij helemaal niet zo slecht speelde. ‘Maar voor mij was het een optelsom van mijn hele carrière, de de laatste druppel in de volle emmer.’ In de week erna werd er nog weleens met hem overgesproken, maar echt raad wisten ze er bij Telstar ook niet mee. Zelf dook hij op dat moment ook niet dieper in zijn probleem. ‘Eigenlijk loste ik niks op. Ik heb de emmer alleen een klein beetje kunnen legen.’ Hij had zelf nog niet in de gaten hoe groot zijn problemen waren geworden door alle teleurstellingen in zijn loopbaan

Hij speelde dat seizoen nog uit , maar kwam hierna niet meer bij een profclub aan de bak. Juist in die periode keek hij zichzelf recht aan in de spiegel. Hij stelde zichzelf vragen als: Talent heb je, maar hoezo loopt jouw carrière zo? Hij praatte veel met zijn vriendin, schreef hersenspinsels op, las boeken en volgde cursussen over mindset en prestatiepsychologie. Hij leerde steeds meer over zichzelf en kwam erachter dat de prestatiedruk een grote negatieve impact op zijn carrière heeft gehad.

Die druk kwam puur vanuit hemzelf.  Hij denkt dat hij de druk wel als puber in de jeugdopleiding van Ajax begon te voelen. Ze moesten ieder jaar kampioen worden en daarnaast wilde hij toch zijn ouders en vrienden trots maken. Hij was tenslotte die jongen die bij Ajax speelde, tegen wie iedereen op keek. Terwijl veel jongens in zijn schoenen hadden willen staan, begonnen de druk en onzekerheid bij hem op te bouwen. ‘Ik ben er nu achter gekomen dat ik gewoon veel te weinig heb gedaan in mijn carrière’, analyseert hij. ‘Ik had er veel meer voor kunnen doen en veel meer over mijn onzekerheden en kwetsbaarheden moeten praten. Ik heb alles weggestopt, maar die onzekerheid blijft.’

Hij denkt dat zijn onzekerheid veel invloed heeft gehad op de keuzes die hij maakte. Zo trainde hij bijna nooit extra en kwam hij ook nog weleens met een te hoog vetpercentage terug van vakantie. ‘Dat klinkt misschien gek,  als je onzeker bent, zou je toch juist zeggen dat je goed geprepareerd moet zijn?’ Rosheuvel zegt dat hij geen jongen was die er met de pet naar gooide, maar toch liet hij het in de vakantie regelmatig lopen. Later begon hij na te denken waar zijn houding vandaan kwam. ‘Vond ik het misschien ergens wel prettig dat ik niet in de basis speelde? Als ik te goed en fit terug zou komen, zou ik er misschien meteen moeten staan.’ Stiekem voelde hij de angst om te falen en was dit zijn manier om zichzelf in bescherming te nemen.

Voor zijn teamgenoten oogde hij altijd als een zelfverzekerde jongen, maar ondertussen zat hij er zeven van de tien keer onzeker bij voor een duel. ‘Dat liet ik niet zien in mijn uitstraling’, zegt hij. ‘Ik ben ook wel weer een leider in het veld, iemand die andere spelers neerzet. Misschien deed ik dat ook altijd extra om mijn eigen onzekerheid weg te stoppen.’ In de rust spookten de gedachtes door zijn hoofd als: Je speelt niet echt goed, hè? ‘Mijn gedachten waren niet bepaald positief, laat ik het zo zeggen.

Diep van binnen wist hij wel dat er iets niet klopte aan zijn gebrekkige zelfvertrouwen en overmatige spanning. ‘Maar ik deed alsof het probleem er niet was. Ik deed alsof de druk die ik ervaarde hetzelfde was als bij mijn andere ploeggenoten.’ Toen hij clubloos was en bezig was aan de cursus prestatiepsychologie van de VVCS is hij gaan inzien dat het alleen maar erger en erger was geworden. Voor ik het wist zat ik bij Telstar in een soort depressie. Het was meer een depressie waarbij je niet echt voor jezelf zorgt. Het was niet dat ik niet meer kon opstaan of alleen maar thuis wilde blijven, maar ik wilde in die tijd niet het beste voor mezelf.’

Daarna stak hij veel op van een mindset-cursus. ‘Daarvan leerde ik dat mensen op een dag zestigduizend gedachtes tegen zichzelf verkondigen. Voor de meeste personen is 75 procent daarvan negatief. Als je juist je positieve doelen opschrijft, gaat je brein heel anders werken en meer positieve gedachtes uitstralen.’ Hij googelde zich scheel en keek ook talloze video’s van motivational speakers.ots

Volgens Rosheuvel is het ook vaak een probleem dat veel voetballers geen concrete doelen voor zichzelf stellen. Dan heeft hij het vooral over jongens die niet voor de absolute top zijn bestemd. ‘Ik had dat zelf ook niet. Ik had niet zoiets van: Ik zit nu in Utrecht 2 en wil straks naar het eersteVan Utrecht wil ik naar Ajax en daarna door naar Arsenal. Het zou mij al veel hebben geholpen als ik had opgeschreven wat ik per jaar wilde bereiken. Dan is het makkelijker om gericht te werk te gaan. Als ik nu tachtig kilo weeg, is het beter om te roepen dat ik binnen een maand naar de 75 kilo wil. Dat is veel gerichter dan wanneer ik alleen zeg dat ik wil afvallen.’ Rosheuvel is er van overtuigd dat hij met de juiste handvatten en zijn huidige mindset veel verder was gekomen in zijn carrière. ‘Honderd procent. Ik had dan een betere carrière gehad dan nu, maar hier heb ik weer veel van geleerd. Het is bijna nooit dat je die lessen krijgt én tegelijk ook een goede carrière. Alles heeft een prijs.’ Hij hoopt dat zijn eigen verhaal andere voetballers kan inspireren. ‘Misschien denken andere jongens door mijn verhaal ook: Hey, ik ben niet alleen op de wereld. Ik wilde vooral open en eerlijk zijn om te laten zien dat het niet gek is om je als voetballer kwetsbaar op te stellen. Ik hoop dat mijn verhaal andere spelers een handje kan helpen.’

Lees hier het hele artikel in VI