Jasper Cillessen is ‘dat gezeik’ inmiddels helemaal zat. Met ‘dat gezeik’ bedoelt hij de vragen over zijn penaltysyndroom, dat tot voor kort slechts was voorbehouden aan de nemers van de elfmetertrap, niet aan de keepers die geacht worden ze te stoppen.
Het is de tragiek van een doelman die al 27 keer het antwoord schuldig moet blijven op een strafschop. Hoe harder hij ontkent een probleem te hebben, des te duidelijker wordt dat hij dat wel degelijk heeft. Eén ding is zeker: zijn huidige strategie bij ‘pingels’ werkt niet. Cillessen, vandaag met Ajax in de Europa League tegen Celtic, zal iets moeten veranderen. Wat kan hij volgens kenners doen?
Kruip in het hoofd van de nemer
Een strafschop is mentale oorlogsvoering, zegt Denny Landzaat. Het is jij of hij. De rest is ruis. Landzaat, voormalig penaltyspecialist van AZ, Feyenoord en FC Twente, zag Cillessen zaterdag tegen FC Twente spartelen toen Hakim Ziyech hem met een ‘Panenka’ (tergend zacht stiftballetje door het midden van het doel) verschalkte. ‘Je denkt toch niet dat Ziyech pas op het laatste moment bedacht de strafschop zo te nemen? Daar heeft hij de nacht ervoor echt al over nagedacht. Dat moet Cillessen ook doen’, zegt hij. Dus? ‘Hij moet in het hoofd van de nemer gaan zitten. Stel: hij was zaterdag theatraal van links naar rechts gelopen of had heel opzichtig een hoek vrijgelaten, dan had Ziyech gedacht: moet ik dat nou wel doen, een Panenka nemen? Je moet je tegenstander altijd een stap voor willen zijn.’
Verdiep je in je vak Gyuri Vergouw, schrijver ‘De Strafschop’
Ruim een jaar deed Gyuri Vergouw onderzoek naar strafschoppen. Hij sprak met analisten, wetenschappers, voetballers en trainers en schreef er een 144 pagina’s tellend boek over: De Strafschop. Een van zijn onderzoeksresultaten: een doelman heeft 80 procent meer kans om een strafschop te keren als hij reageert nadat de penalty is genomen.
Maar Vergouws ervaring is dat keepers zich niet al te veel verdiepen in hun vak. ‘Ik dacht in al mijn naïviteit: ze zullen wel blij zijn met de aanbevelingen van een buitenstaander met een frisse blik. Maar ik werd juist als vijand gezien die onzin uitkraamde. Als je niet naar mij luistert, oké, luister dan naar je trainer. Maar het probleem bij Ajax is: de trainers zijn ex-voetballers die hun kennis hebben van andere ex-voetballers. Zo wordt het idee in stand gehouden dat penalty’s een kwestie van geluk zijn. Mijn advies aan Cillessen is: doorbreek alsjeblieft dat vooroordeel: een strafschop tegenhouden ís trainbaar.’
Maak contact met je tegenstander
Hans van Breukelen verkreeg in 1988 faam als penaltykiller door in de Europacupfinale tegen Benfica en later in de EK-finale tegen Rusland een strafschop te keren. ‘De Breuk’ was een kei in het intimideren van schutters. ‘Het is de kunst om je tegenstander zo lang mogelijk te laten wachten tot hij de penalty kan nemen. Hoe langer hij moet wachten, hoe meer hij gaat twijfelen’, is zijn ervaring. Zo liep Van Breukelen altijd achteruit, met de rug naar het doel, zodra de penaltynemer al klaar stond om te schieten. ‘Op die manier kon ik hem recht in zijn ogen blijven aankijken.’ Van Breukelen kan zich nog een penaltyserie tegen Ajax herinneren, waarin Danny Blind tegenover hem stond. ‘Ik wist dat zijn vrouw zwanger was geweest, dus ik vroeg hem: ‘Is Yvonne eigenlijk al bevallen?’ Ja, bedankt Hans, ze maakt het goed, antwoordde hij heel netjes. ‘En’, vroeg ik door, ‘is het een jongen of een meisje?’ Toen raakte Danny geïrriteerd. ‘Zoek het lekker uit met al je vragen’, zei Danny toen.’ Vervolgens schoot hij de bal in de andere hoek dan Van Breukelen had gedacht. ‘Maar’, zegt de oud-doelman, ‘je moet er alles aan gedaan hebben om in elk geval je kans op succes te vergroten.’
Let op de aanloop en het standbeen van de nemer
Als het geïntimideer eenmaal achter de rug is en de scheidsrechter heeft aangegeven dat de penalty genomen kan worden, rest de doelman nog maar één ding: zijn ogen gericht houden op de aanloop en het standbeen van de nemer. Want, zegt penaltydeskundige Vergouw: aanloop + standbeen = richting. ‘Aan de richting waarnaar de punt van de schoen van het standbeen wijst, kun je zien welke richting de bal gaat.’ Heel lang heeft de keeper niet om na te denken: een kwart seconde. Maar voor een getrainde keeper is het genoeg om te weten wat er gaat gebeuren, aldus Vergouw: ‘Je zag het bij de aanloop van Ziyech. Die was kort en langzaam, dan had Cillessen kunnen weten: dat wordt een Panenka. Maar in plaats van de anticiperen, gokte hij. Fout.’
Maak het probleem niet te groot
Wat kon Van Breukelen zich goed verplaatsen in Cillessen toen die zaterdag pisnijdig reageerde op vragen van FOX-verslaggever Toine van Peperstraten. ‘Die teleurstelling zit nog in je lijf. Dan ben je niet in staat relativerend te antwoorden.’ En toch is dat wat Cillessen volgens de oud-doelman moet proberen. ‘Jasper is een geweldige keeper, hoort tot de top-25 van de wereld, maar één dingetje lukt hem nog niet. Nou, dat is toch geen schande?’ De Ajax-goalie moet één ding voor ogen houden, weet Van Breukelen uit eigen ervaring: vroeg of laat komt er een kentering. En tot die tijd? Geduld houden. ‘Zolang het een beurse plek blijft bij Jasper, zullen mensen er op blijven duwen. En je weet hoe dat voelt bij duwen op beurse plekken: dat doet extra pijn.’