fbpx

VEEL JEUGDVOETBALLERS GAAN DOOR DIEP DAL NA DE AFWIJZING DOOR EEN PROFCLUB: ‘NIEMAND GAF OM JE ALS PERSOON’

Je doorloopt de jeugdopleiding van een profclub, de toekomst oogt zonnig, en dan word je plots afgewezen. Veel jonge voetballers hebben moeite met die klap, zegt onderzoeker Marjorie Esajas. De begeleiding schiet tekort, zeker door jeugdtrainers.

De trainersopleiding in Nederland ontbeert een sociaal-emotionele component. Daardoor is de kans groter dat jeugdige voetballers mentaal diep wegzakken na afwijzing door een profclub.

Dat blijkt uit onderzoek van gedragswetenschapper Marjorie Esajas, die ruim vijftig uit de opleidingen afgevloeide talenten interviewde. Ze voelen zich na afwijzing nutteloos, zien weinig perspectief meer, vervallen soms in ongezond gedrag of krijgen ruzie met hun familie. Een enkeling sprak zelfs over de gedachte aan zelfmoord. Sommigen vertonen gedrag van drop-outs. De antwoorden in de uitgebreide vragenlijsten zijn menigmaal ontluisterend, van jongens die soms tien jaar of langer in de opleiding vertoefden. De kinderen of jongvolwassenen zijn vooral ontevreden over de aandacht van jeugdtrainers voor de mens achter de voetballer en over de ontbrekende nazorg als ze zijn afgewezen.

Antwoorden als: ‘Ik heb nooit echt persoonlijke steun gekregen.’ Of: ‘Als ze de tijd voor mij hadden genomen, had ik mij beter kunnen ontwikkelen.’ En: ‘Zorg dat je een trainer te vriend houdt, want hij kan je maken of breken.’ Een andere vraag luidde of er veel aandacht is voor de mens achter de voetballer: ‘Nee, totaal niet. Alles draait om voetbal’, was één antwoord, met vele variaties daarop. ‘Niemand gaf om je als persoon.’

Steun van familie

Van de ruim vijftig afgevloeide, geïnterviewde talenten zeiden 39 de meeste steun van familie te hebben ontvangen na hun gedwongen vertrek. Slechts één respondent noemde de club. Volgens 33 jeugdigen is er eigenlijk geen belangstelling voor de mens achter de voetballer, tegen negentien die dat wel vinden.

Terwijl de situatie volgens Esajas alarmerend is. ‘De trainersopleiding zit pedagogisch niet goed in elkaar.. Het is totaal afhankelijk van wie bij een club zit en wat hij aan kennis meebrengt. Wat weten die opleiders op de club van ontwikkelingsfasen van een kind? Hoe ga je om met pubers?’

.

Discipline

Afgevloeide talenten zijn niet alleen negatief over de opleiding tot voetballer. Ze spreken van een mooie ervaring. Ze hebben geleerd over discipline, doorzettingsvermogen, respect, voeding en wat dies meer zij. Verlegenheid is afgeschud. En opvallend is dat vrijwel iedereen weer naar een profclub zou gaan, mochten ze de kans krijgen.

Verjaardagen mijden

Esajas noemt de uitkomsten van het onderzoek ‘schrikbarend.’ Voor menig kind, zeker voor kinderen uit sociaal gebroken gezinnen, is een mogelijke loopbaan als voetballer een levenslijn naar welvaart, en voor de familie eveneens. En dat terwijl de opleiding in zekere zin een fabriek is, een legbatterij van voetballers. Bij een afwijzing vallen zij ver terug, in materieel en mentaal opzicht. Dan is de talenten te weinig meegegeven. Hun eigenwaarde verdwijnt. Ze voelen zich mislukt. Ze vertonen gedrag van drop-outs. En menig ouder mijdt zelfs verjaardagen, omdat de grote verhalen over hun voetballende kind opdrogen.

Esajas vindt ook dat clubs veel serieuzer in gesprek moeten met ouders. Zij doen het nu geregeld met een tienminutengesprek op het eind van het seizoen, inclusief de mogelijke afwijzing van hun kind, terwijl de clubs een groot deel van de opvoeding overnemen. ‘Het best zou zijn als ouders zich bundelden. Maar dat doen ze niet, want iedereen gaat voor eigen succes.’